Christenen zijn kannibalen en kindermoordenaars, tenminste, dat is hoe veel Romeinen over hen dachten. De kleine groepjes vredelievende christenen werden in het Romeinse Rijk vaak als monsters afgeschilderd. Maar waarom?
Romeinse burgers hoorden verhalen over die nieuwe religie en vertelden elkaar daarover. Hierdoor werden bepaalde aspecten van het christendom verkeerd begrepen of spectaculair overdreven (Romeinen hielden net zo van sensatie als mensen vandaag de dag). Christenen werden beschuldigd van kannibalisme omdat ze tijdens hun bijeenkomsten ‘het lichaam van hun verlosser aten en zijn bloed dronken’.
Natuurlijk herkennen wij hierin het sacrament van het Heilige Avondmaal waarbij het brood en de wijn symbool staan voor het lichaam van Jezus. Maar Romeinse intellectuelen en hoogwaardigheidsbekleders waren geschokt en in hun rapporten beschreven ze taferelen die regelrecht uit een horrorfilm komen. Zo zou tijdens kerkdiensten een baby (jongetje) bedekt worden met een laag meel zodat de bloeduitstortingen en kneuzingen niet zichtbaar zouden zijn wanneer de aanwezigen razend met stokken op het kind sloegen. Daarna werd het jongetje in stukken gesneden en opgegeten omdat christenen ‘de zoon van hun god aten’. Ook werden christenen beschuldigd van incest, omdat ‘broeders en zusters’ met elkaar trouwden. Buitenstaanders ontging echter dat christenen elkaar zo aanspraken vanuit een spirituele verbondenheid als ‘religieuze familie’ en dat het op geen enkele manier duidde op een bloedverwantschap.
Het morbide imago van christenen berustte natuurlijk op misverstanden, maar het is wel een beetje te verklaren. Christenen hadden het kruis als teken voor hun religie. Voor ons is dat een normaal en vertrouwd beeld, maar in de Romeinse tijd was het ongepast en hoogst onsmakelijk. Het kruis was namelijk de doodstraf voor rebellen en staatsverraders, het uitschot van de natie. Bovendien was kruisiging een vernederende en gruwelijke marteldood: na dagen van helse pijn stierven de veroordeelden door verstikking en bleven hun lichamen hangen voor de aaseters als waarschuwing voor iedereen die de macht van Rome wilde tarten. Om dát marteltuig als symbool voor je geloof te gebruiken was het toppunt van wansmaak. Ongeveer hoe wij zouden reageren wanneer in de VS een sekte de elektrische stoel als symbool zou hebben omdat hun veroordeelde leider daarop gestorven is.
Dit slechte imago maakte christenen tot de perfecte zondebok van het Romeinse Rijk. Toen op 18 juli 64 n.C. een enorme brand een deel van Rome in de as legde gaf Keizer Nero de christenen de schuld. (Zeer waarschijnlijk had Nero zèlf de brand laten aansteken om zo in de stad ruimte te creëren voor zijn eigen ambitieuze bouwprojecten. Matig plan, nog slechtere uitvoering). Een deel van de christenen werd voor de leeuwen geworpen en anderen werden in schaapsvellen gewikkeld, overgoten met olie en op palen in brand gestoken, want Nero vond dat dat zijn paleistuin zo mooi verlichtte.
Tja, zoals Obelix in de strip Asterix wel eens zegt: ‘rare jongens, die Romeinen’.